In Arnhem verjoegen ze twee gezinnen uit hun huis, in Berlijn kapen ze restjes kebab die achtergelaten worden op straat en in Engeland is er al een exemplaar van 56 centimeter gesignaleerd. Overal in Europa lijkt de rat op te rukken. Wie heeft de rode loper voor haar uitgerold? En gaat ze ooit nog weg? “Geloof mij: de wolf is een lieverdje in vergelijking met de rat.”
In het Nederlandse Midden-Brabant kunnen ze ze geregeld over plantsoenen en langs hagen zien struinen. Piet Maas (68), alias Lange Piet, heeft in de ene hand de riem waaraan zijn hondje is aangelijnd, in de andere een luchtbuks.
In die pose jaagt hij op de rat, het dier dat voor zoveel chagrijn en overlast zorgt bij restaurantuitbaters, winkeliers of gewoon Jan met de pet in zijn doorzonwoning. “Meestal heb ik al snel door waar de ‘verdachte’ zich bevindt en waar ik op moet letten”, zegt ‘de rattenvanger van Tilburg’. “Aan de uitwerpselen valt op te maken of er zich een bruine of zwarte rat schuilhoudt.”
Nagenoeg elk jaar duikt de rat wel ergens op, doorgaans gevolgd door een hele resem familieleden met al even harige pelsjes en knorrende maagjes. Maar nooit eerder haalden ze zo frequent het Nederlandse nieuws als in de afgelopen weken.
Ga maar na: in Haarlem trokken de dieren door vuilniszakken alsof het all-you-can-eat-restaurants betroffen. In Arnhem verjaagden ze zelfs twee gezinnen uit hun woning, schreven onze Nederlandse collega’s van het 'Algemeen Dagblad'.
56 centimeter groot
Al is het niet enkel in Nederland dat de rat haar opmars maakt. In het Engelse plaatsje Eston baarde een rat opzien vanwege haar grootte: 56 centimeter, bijna net zo fors als een huiskat. “Er wordt in Nederland vaak geklaagd over de wolf”, stelt Maas, die zichzelf als ecologisch rattenvanger afficheert. “Wel, geloof mij: de wolf is een lieverdje in vergelijking met de rat. Stalbranden, schade aan huizen, het veroorzaken van ziektes: de rat heeft het allemaal op haar geweten.”
Al eeuwenlang kruipt, knabbelt, rent, springt en zwemt die zo atletische rat door Europa. En al net zolang doen mensen er alles aan om hem te verjagen. Zonder veel resultaat. Sterker nog, het beestje veroorzaakte nog nooit zoveel overlast als nu.
Kebabresten als lievelingsmaal
Een vluchtig rondje langs de grote steden in Europa leert veel. Neem nu Berlijn, waar naar schatting minstens twee miljoen van de ongewenste gasten leven. Toeristen daar riskeren inmiddels zelfs een boete van 25.000 euro als ze hun kebabresten op straat gooien, want dit is een lievelingsmaal voor de rat.
In Parijs durven mensen amper langs de Seine te wandelen, omdat ze bang zijn dat één van de circa vier miljoen ratten in de Franse hoofdstad uit het water komt hollen.
En ook in Nederland knaagt de aanwezigheid van de diertjes bij mensen. Zo ontving de gemeente Amsterdam in 2024 zo’n 6.800 meldingen van rattenoverlast, zeshonderd meer dan het jaar ervoor. Grote vraag: hoe erg is het rattenprobleem? En nog belangrijker: is er een oplossing?
Slordig met voedsel
“Goedbeschouwd klopt de term rattenprobleem helemaal niet”, reageert Floris Hoefakker, als boswachter verbonden aan Staatsbosbeheer. “Het zijn de mensen die hun voedsel niet goed opbergen. Het zijn de mensen die slordig omspringen met hun afval. Het zijn de mensen die hun woningen niet rattenproof maken. En het zijn de mensen die hun riool niet op tijd vervangen of repareren. Ik draai het dus liever om: de aanwezigheid van ratten is een mensenprobleem. Waar mensen zijn, zijn nu eenmaal ratten.”
‘Cultuurvolgers’ noemt Hoefakker de dieren, waarvan de bruine rat (ook wel rioolrat) en zwarte rat in Nederland het vaakst voorkomen. De bruine komt vooral voor in stedelijke gebieden, de zwarte met name op plekken die gekenmerkt worden door water. Al aardt de zwarte rat - een uitstekende klimmer - ook prima op zolders, in bijkeukens of hoge plafondmuren.
Vijftien worpen per jaar
Willen ‘we’ ze niet op die plekken hebben, stelt Hoefakker, dan is actie ondernemen nodig. Juist omdat een rat zelden alleen komt. Ter illustratie: een rattenpaar kan jaarlijks vijftienmaal een gezin stichten. Grote kans dus dat een familie ratten in een paar jaar tijd is uitgegroeid tot een soort Duckstad vol plagerige knaagdiertjes.
En zo’n gezinsuitbreiding hoeft lang niet altijd onschuldig te zijn. Ratten zijn immers de belangrijkste dragers van op mensen overdraagbare ziektes als het hantavirus en de ziekte van Weil. Niet voor niets adviseert de GGD op zijn site om vooral geen contact te hebben met levende of dode ratten. Ook de urine van het dier kan schadelijk zijn voor mensen.
“Het is heel simpel”, stelt Hoefakker. “Als we een oplossing willen hebben voor het zogenaamde rattenprobleem, zullen we als mensen onze mentaliteit moeten veranderen. Sluit die vuilniscontainer goed af, dump dat nog halfvolle bakje patat niet in het park, laat de kelder vol etenswaren niet openstaan.”
‘Volstrekt verklaarbaar’
We maken onze omgeving gewoon veel te aantrekkelijk voor ratten, zegt hij. “Met als gevolg dat je, zoals in Engeland kennelijk, nu zelfs ratten zo groot als een kat ziet rondscharrelen. Het is allemaal volstrekt verklaarbaar.” Het is een uitspraak die Niels Kalkman van de Dierenbescherming onderschrijft. Hij zegt: “Als het tot een botsing komt tussen mens en dier, krijgen in ons land vaak de dieren de schuld. Terwijl we, zeker met ratten, eigenlijk de rode loper voor ze uitrollen.”
Heel empathische dieren
Ook Maite van Gerwen, als dierwetenschapper onder meer gespecialiseerd in ratten, deelt die zienswijze. Zij verzet zich hevig tegen het beeld van de rat die alleen maar rotzooi trapt en ons alleen maar de stuipen op het lijf jaagt. “Ratten zijn juist heel lieve en empathische dieren”, zegt ze. Ze betwijfelt bovendien of de overlast van de rat voor de mens nu veel groter is dan pakweg tien jaar geleden.
“Ik geloof dat er meer meldingen van rattenoverlast worden gedaan dan in het verleden”, zegt ze. “Maar dat kan ook te maken hebben met het feit dat particulieren sinds 2023 zelf geen gif meer mogen gebruiken om ratten te verjagen.” Zo iemand meldt zich dan misschien sneller bij een overheidsinstantie. Maar: “Hoe dan ook, vaststaat dat wij, mensen, de hand in eigen boezem moeten steken. We kunnen een rat niet de schuld geven van de rommel die wij achterlaten. Een dier doet tenslotte niet anders dan wij: naar eten zoeken.”